Medezeggenschap anno 2021: van 1.0 naar 3.0!
Het is traditie: de jaarlijkse training met de hele ondernemingsraad. Onderhandelen, communicatie achterban en de WOR met zijn procedures eigen maken zijn dan bekende en vertrouwde thema’s. Niks mis mee en zeker belangrijk maar organisaties veranderen continu en zelforganisatie is nu een belangrijk uitgangspunt. Dat heeft ook gevolgen voor de ondernemingsraad. Ga maar na: als je wilt dat medezeggenschap zoveel mogelijk door medewerkers zelf wordt uitgevoerd, dan heb je niet perse grondige kennis van de WOR meer nodig maar vraagt dat andere kennis en competenties. Als je als bestuurder wil dat de ondernemingsraad een rol blijft spelen en zich ook blijft ontwikkelen, moet je zelf ingesleten patronen en (traditionele) opvattingen ter discussie stellen.
Ontwikkelingsrichting van de ondernemingsraad
In onderstaande afbeelding staan naast de traditionele rollen, ook nieuwe rollen die beter passen bij deze tijd. De meer toetsende rol van de ondernemingsraad (rechtsonder) kan van grotere waarde zijn. De meer inhoudelijke expertrol en controlerende rol past bij een traditionele rol en is minder nodig in moderne organisaties. Partner in verandering is, in de beleving van ondernemingsraden meestal een diepe wens die weinig vervuld wordt. Maar dat vraagt ook om de kennis over strategie en beleid.
Mijn visie op medezeggenschap
Als ik OR-leden vraag wat hun toegevoegde waarde en missie is, is het antwoord meestal: “dat moet volgens de WOR”. Als ik dan betoog dat de ondernemingsraad ernaar moet streven om zichzelf overbodig te maken (c.q. op te heffen) valt er een stilte. Dat zegt natuurlijk ook iets over mijn visie op medezeggenschap en de rol van de OR, te weten:
- Het gaat primair om ontwikkeling van medezeggenschap/participatie in de besluitvorming. Dat betekent het herverdelen van bevoegdheden waarbij medewerkers binnen kaders zoveel mogelijk autonomie ervaren in hun dagelijks werk.
- Dat medewerkers, bij beslissingen die invloed hebben in hun dagelijks werk, als eerste gehoord en bevraagd moeten worden en niet de ondernemingsraad.
- Dat de ondernemingsraad moet waarderen als bestuurders eerst communiceren over voorgenomen besluiten (en het proces) met medewerkers die daarmee te maken hebben en pas in tweede instantie de mening van de ondernemingsraad vragen.
- Dat de ondernemingsraad een belangrijke rol kan vervullen om het proces van ontwikkeling van eigenaarschap en het verruimen van autonomie te toetsen en daarover in gesprek gaat met de bestuurder over: a) wat het proces verstoort/belemmert en b) wat er al goed gaat.
- Dit ook betekent dat de ondernemingsraad zelf steeds minder inhoudelijk een mening geeft en zich met name richt op de kwaliteit van het besluitvormingsproces, ongeacht de uitkomst hiervan.
- De WOR blijven we respecteren en gebruiken als vangnet als er onverhoopt ‘zand in de wielen’ komt.